Dit blog is verhuisd en kun je vanaf heden volgen via deze link
Dit blog wordt niet meer aangevuld en wordt binnenkort verwijderd.
In de voorgaande blogjes kwamen diafragma, sluitertijd en iso- waarden aan bod. Deze 3 componenten vormen de belichtingsdriehoek en door de juiste instellingen krijg je een goed belichte foto. Maar waar te beginnen met die instellingen om die foto te maken? Want het is niet mogelijk één juiste combinatie te geven daar de instellingen afhankelijk zijn van de hoeveelheid aanwezig licht.
Bovendien zijn de instellingen afhankelijk van wat je wil bereiken.
Hieronder enkele voorbeeldjes:
1. een bewegend onderwerp " bevriezen", zoals water of spelend kind ( sluitertijd)
2. juist beweging meegeven aan je onderwerp ( sluitertijd)
3. alles scherp in beeld zoals bij een landschap ( diafragma)
4. een scherp onderwerp met een vage achtergrond, zoals bij een portretfoto ( diafragma)
Belangrijk is daarbij te weten dat diverse combinaties van sluitertijd en diafragma dezelfde belichting opleveren.
De combinaties die je hieronder ziet geven allemaal hetzelfde resultaat wat de belichting betreft. De bovenste rij getallen zijn de sluitertijden en de onderste rij de diafragma openingen.
Voordat je de ontspanknop indrukt, moet je dus nadenken over het effect wat je in je foto wil bereiken.
Indien je de voorgaande fotografietips over diafragma en sluitertijd hebt gelezen weet je wat je kunt bereiken met de verschillende instellingen van deze twee componenten van de belichtingsdriehoek.
Bij het nemen van een foto ga je dus al vanuit een basisinstelling werken, zoals is aangegeven bij de voorbeelden boven het schemaatje 1 t/m 4.
De lichtmeter in de camera kan je helpen om de juiste combinatie van sluitertijd en diafragma te vinden.
Lichtmeter |
Staat de cursor te veel naar links dan krijg je een onderbelichte foto en te veel naar rechts een overbelichte foto.( Kijk goed op je eigen camera hoe de verdeling van de lichtmeter is. Bij sommige camera's staan de min- en plus getallen juist andersom).
In bepaalde situaties zal je bewust moeten onder- of overbelichten. Dit komt omdat je camera "denkt" in 18% grijs. Dat betekent dat als je een wit sneeuwlandschap fotografeert, je camera denkt dat dit veel te wit is. Als je bij een dergelijke opname niet overbelicht wordt je sneeuwfoto te donker en ziet er grauw uit i.p.v. wit.
Hezelfde geldt voor zwart. Bijvoorbeeld bij het fotograferen van een zwarte hond. Dan zal je bewust moeten onderbelichten om te voorkomen dat je hond plotsklaps grijs is geworden.
Lichtmeetmethodes
Een goede belichting staat of valt met de juiste lichtmeting. Meervlaks- of matrixmeting is standaard ingesteld op de camera. Deze meet het licht over het gehele gebied binnen de zoeker.
Maar als op het hoofdonderwerp meer of minder licht valt dan op de achtergrond, of als het onderwerp zelf extreem licht of donker van tint is kan de camera moeite hebben om de optimale belichting te vinden. Je kan dan de camera op een andere lichtmeetmethode instellen, zoals spotmeting of deelmeting. Bij de diverse camerafabrikanten worden hier vaak weer andere benamingen aan gegeven. Dit kan je nakijken in de gebruiksaanwijzing van je camera.
Histogram
Zodra je de foto hebt gemaakt is er nog een hulpmiddel om de belichting van je foto te checken en wel d.m.v. het histogram. Deze grafiek geeft een indicatie van de helderheden van de kleuren in je foto en dus niet van de kleuren zelf. Over het algemeen zie je een soort van berglandschap binnen het kader van de grafiek, althans deze behoort binnen het kader te blijven bij een goede belichting. Is de opname te donker dan loopt de grafiek links uit het kader en is de foto dus onderbelicht. Is de opname te licht en dus overbelicht dan loopt de grafiek aan de rechterkant buiten het kader.
Je hebt dan geen doortekening meer in ofwel de donkere delen, ofwel de lichte delen, zoals op de voorbeelden hieronder.
Het is nu heel gemakkelijk om de instellingen op je camera te wijzigen om alsnog een juiste belichting voor je foto te krijgen.
Wil je meer weten over de basis-, en belichtingstechnieken? Misschien is deze workshop fotografie dan wel iets voor jou.
Lichtmeetmethodes
Een goede belichting staat of valt met de juiste lichtmeting. Meervlaks- of matrixmeting is standaard ingesteld op de camera. Deze meet het licht over het gehele gebied binnen de zoeker.
Maar als op het hoofdonderwerp meer of minder licht valt dan op de achtergrond, of als het onderwerp zelf extreem licht of donker van tint is kan de camera moeite hebben om de optimale belichting te vinden. Je kan dan de camera op een andere lichtmeetmethode instellen, zoals spotmeting of deelmeting. Bij de diverse camerafabrikanten worden hier vaak weer andere benamingen aan gegeven. Dit kan je nakijken in de gebruiksaanwijzing van je camera.
Histogram
Zodra je de foto hebt gemaakt is er nog een hulpmiddel om de belichting van je foto te checken en wel d.m.v. het histogram. Deze grafiek geeft een indicatie van de helderheden van de kleuren in je foto en dus niet van de kleuren zelf. Over het algemeen zie je een soort van berglandschap binnen het kader van de grafiek, althans deze behoort binnen het kader te blijven bij een goede belichting. Is de opname te donker dan loopt de grafiek links uit het kader en is de foto dus onderbelicht. Is de opname te licht en dus overbelicht dan loopt de grafiek aan de rechterkant buiten het kader.
Je hebt dan geen doortekening meer in ofwel de donkere delen, ofwel de lichte delen, zoals op de voorbeelden hieronder.
Goed belicht Overbelicht Onderbelicht |
Het is nu heel gemakkelijk om de instellingen op je camera te wijzigen om alsnog een juiste belichting voor je foto te krijgen.
Wil je meer weten over de basis-, en belichtingstechnieken? Misschien is deze workshop fotografie dan wel iets voor jou.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten